Maar laat ik bij het begin beginnen.
Afgelopen nacht was Renato mijn gastheer. Vanaf het eerste moment was er aan gesprekstof geen gebrek. Fietsen, reizen en het leven. En dat laatste is voor Renato niet altijd makkelijk geweest. Hij verloor zijn vader aan darmkanker toen hij twintig jaar oud was en kreeg zelf ongeveer 15 jaar geleden ook darmkanker kreeg. Dat kan alleen maar een signaal zijn dat toeval niet bestaat tijdens mijn tocht.
Renato is een van die helden die vandaag centraal staan. De mensen die de uitdagingen en ontberingen van de ziekte kanker aan den lijve hebben ondervonden. En de moed en veerkracht hebben gehad om daar hun weg in te vinden.
Dat vandaag liep zoals het liep, heeft dus zo moeten zijn. Ik ben al een half uur in de weer met inpakken als mijn wekker gaat. Ik loop dus lekker voor op schema, maar dan begint het stevig te regenen. Als de regen bijna gestopt is, is mijn tijdswinst als sneeuw voor de zon verdwenen. Ik besluit dat een klein beetje regen nog nooit iemand pijn heeft gedaan.
Dit wordt de tendens voor vandaag. Omdat ik vlak voor vertrek naar Normandië iets heb aangepast in de planning moet ik bijna 7 kilometer fietsen om bij het startpunt van vandaag te komen. Vanaf daar is het nog maar 183 kilometer…
En Geraardsbergen uitkomen, kan alleen bergop. En echte Flandriens fietsen op kasseien, weet je nog?
Na een enorme meevaller, een Delhaize precies langs de route, begint het de tweede keer te regenen. Eigenlijk geeft het niet, want mijn voeten waren toch nog niet helemaal droog.
Ondertussen kraakt mijn lijf aan alle kanten. Ik zal jullie de details besparen, maar met de staat van mijn zitvlak word ik voorlopig geen Miss Holland. En echte Flandriens fietsen op kasseien, weet je nog?
Dus ook vandaag. En daar begint niet alleen mijn lijf tegen te protesteren. En terwijl ik gisteren nog voelde dat ik fietste in het land waar de koers heilig is, ben ik ervan overtuigd dat in deze regio de haat tegen fietsers enorm moet zijn. Wat een erbarmelijke wegen en fietspaden hebben ze hier.
Inmiddels is het ook de derde keer beginnen te regenen, terwijl ik de stedelijke regio ten zuiden van Brussel door ploeter. Fietspaden zijn er soms wel en soms niet, maar hebben bij elke kruising een op- en afstapje. Het vraagt behendigheid en een mate van concentratie die mij belemmert om te genieten van het fietsen. En ging het daar niet om?
De route die ik op Komoot heb uitgestippeld laat me af en toe in de steek. Mijn navigatie geeft meermaals aan dat ik verkeerd zit en als ik het in de app controleer blijk ik toch goed te zitten. Dat kost veel energie om steeds weer op gang te komen en het kost veel tijd.
Ondertussen begint mijn lijf steeds meer te protesteren. Het lijkt wel alsof wat ik ook eet, mijn lijf de energie niet kan opnemen. De pauzes volgen elkaar steeds sneller op. Ik begin me af te vragen of het wel haalbaar is. Als ik tegen half twaalf de balans op maak, kom ik met een eenvoudige schatting om 19:30 uur aan in Heerlen.
Mijn tocht als ode aan veerkracht en ontbering en als eerbetoon aan en zoektocht naar helden, voor wie deed ik dat ook alweer? Voor mezelf! En waarom ben ik daar aan begonnen? Om een verhaal te vertellen en vooral het verhaal van de helden van vandaag. En bij elke pedaalslag wordt het duidelijker: het gaat vandaag precies zoals het moet gaan. En hoe krom en banaal dan ook, ik zie overeenkomsten met de helden van vandaag.
Soms moet je concluderen dat een (fysieke) grens bereikt is. Soms blijkt dat je iets wel kunt willen, maar dat op ook gewoon op kan zijn. Soms moet je je de vraag stellen: weegt extra afzien wel op tegen datgene wat het oplevert? Soms moet je loslaten, of in elke geval anders vasthouden.
Extra inspanning blijven leveren gaat mijn plezier niet deze tocht niet verbeteren. Ik besluit om hulptroepen in te schakelen en vanaf dat moment kan ik weer genieten, een beetje. Geïnspireerd door de helden van gisteren, zet ik mechanische doping in. Vanaf Tienen neem ik een stevig stuk de trein. Even echt de tijd nemen om te herstellen en dan zien we wel verder. Ik blijk in Luik nog niet mentaal klaar voor de laatste loodjes, dus rijd ik nog even mee naar Maastricht.
Dat laat me net genoeg opleven om al fietsend het Toon Hermans Huis in Heerlen te bereiken. Daar waar mensen komen, niet alleen als gast, maar ook als vrijwilliger waarvan ik keihard durf te zeggen:
Je hoeft niet met een parachute aan een kerktoren te hangen om een held te zijn.