Skip to main content

Op deze tocht door Normandië kan ik een bezoek aan een militaire begraafplaats natuurlijk niet overslaan. Er zijn er twee die ik niet mag missen. De ene is de Amerikaanse begraafplaats bij Colleville-sur-Mer. De andere is de Duitse begraafplaats bij La Cambe. En het contrast tussen die twee is groter dan tussen schnitzel en cheeseburger.

Laat ik beginnen met de Amerikaanse begraafplaats. Die is indrukwekkend en tegelijk een beetje theatraal. Alles straalt heroïek uit: de witte kruisen blinken, het monument pronkt en de gazons zijn strak gemaaid. Het uitzicht op de oceaan zou niet misstaan in een Tom Hanks-film. Sterker nog…

De opzet is bijna euforisch. Alsof de soldaat na het sneuvelen alsnog een glorieuze hoofdrol kreeg in de Amerikaanse droom. Of je nu sneuvelde op D-Day of struikelde over je eigen geweer in het landingsvoertuig: je bent hier met terugwerkende kracht een icoon van vrijheid en heldhaftigheid.

Maar ergens bekruipt me de vraag: zij vochten voor idealen, maar waren het wel hun eigen idealen? Of die van een generaal achter een bureau of een president met een verkiezingsbelofte? Er is iets schrijnends aan sterven voor iets dat je pas begrijpt als het al te laat is.

Het is vandaag niet de eerste begraafplaats die ik bezoek. Ongeveer 25 kilometer eerder op mijn route ligt de Duitse tegenhanger verscholen achter aarden wallen langs de N13. Hier geen marmeren glans. Geen patriottistisch vlagvertoon. De kruisen zijn van donkere steen, twee soldaten per graf. De bomen hangen laag en alsof het noodlot er mee speelt: de zon wacht nog 25 kilometer met doorbreken.

Ik voelt me hier geen toeschouwer, maar eerder een indringer. Want hoe ga je om met het herdenken van mensen die, al dan niet vrijwillig, vochten voor een foute zaak? Die geen held werden, maar een bladzijde in een geschiedenisboek? En de huidige wereldpolitiek bewijst dat we niets van die les hebben geleerd.

En toch, ook dit zijn jongens van 18 of 19 jaar, soms nog jonger. Met een geweer in de hand en weinig keus. Opgegroeid met propaganda en beland in een oorlog die niet de hunne was. Misschien droomden ze van een boerderij in Beieren of een meisje uit Frankfurt, maar ongetwijfeld van leven zonder kogels. Hun grafsteen zegt alleen: naam, datum, nummer. En soms zelfs dat niet! Geen “vrijheid”, geen “eer”.

Beide begraafplaatsen herdenken gesneuvelden, maar de toon is totaal anders. De Amerikanen: groots en verheven. De Duitsers: bescheiden en berouwvol.

Maar laten we eerlijk zijn: niemand van die Duitse jongens schreef zich in met het idee: ‘ja graag, ik wil vechten voor een genocidaal regime en sterven op een strand in Frankrijk.’ De meesten deden wat hun verteld werd. Zoals mensen dat al eeuwen doen.

Vandaag heb ik tienduizenden gesneuvelde soldaten zien liggen. Amerikanen met glorieuze verhalen, Duitsers met tragische stiltes. Allemaal even dood. Allemaal op hun eigen manier slachtoffer van idealen die groter waren dan zijzelf.

Als ik ooit nog eens in Normandië ben, weet ik wat ik moet zeggen bij zo’n graf: niets. Een knikje is genoeg. Soms is zwijgen het enige juiste eerbetoon.