Skip to main content

De laatste kilometers zijn gefietst en dat geeft tijd om terug te blikken op de afgelopen zes weken. En met name op de belangrijkste vrienden die ik gedurende die vijfduizendnegenhonderdennegen kilometers heb gemaakt. Dat zijn zoals je zult merken niet altijd personen van vlees en bloed.

Het klinkt een beetje gek, maar het tankstation is de ‘beste vriend’ van elke fietser op expeditie. Waarom? In Noordwest-Europa zitten ze bijna overal en wat daarbij vooral belangrijk is: ze voorzien in meerdere vormen van brandstof. Voor de fietser zijn dat cafeïne en koolhydraten. Tot en met de Baltische Staten waren dat alle varianten van koffie. In Scandinavië was de keuze beperkt tot Finse, Zweedse of Noorse koffie, ofwel gewoon een glazen pot steeds zwarter wordende koffie op een warmhoudplaatje. De koolhydraten waren meestal van bedenkelijke voedingswaarde: chocoladerepen, blikjes cola en andere zoetigheid. Maar die leveren ook energie!
Inmiddels zijn de tunnels ook tot mijn vrienden gaan behoren. Ik begrijp dat dit de vaste lezers zal verbazen. Ik had toch een hekel aan die tunnels? Het was toch dusdanig met ze gesteld dat ik er een protocol voor heb geschreven? Dat lijkt meer op een verstandshuwelijk dan een vriendschap.
Het zit zo. Als ik deze tocht twintig jaar geleden had gemaakt, had ik bij elke kruising een landkaart moeten openvouwen om te kijken of ik nog was waar ik dacht dat ik was. Tegenwoordig hebben we navigatie en is het allemaal veel minder spannend. Maanden geleden heb ik avonden lang mijn route uitgezet op mijn Garmin. In Noorwegen zou het klimmen en dalen en dus ook het echte afzien beginnen. Een rit met 2500 hoogtemeters misstaat niet in een de gemiddelde Tour de France. Nu rijden die heren op fietsen van een kilo of zes zonder vijfentwintig kilo bagage. Met ontzag startte ik dan ook aan mijn tochten in Noorwegen.
Maar blijkbaar zit er een kronkel in het systeem waarmee Garmin de route berekent. Het lijkt wel alsof die het fenomeen tunnel niet herkent en de hoogtemeters berekent alsof ik óver de berg heen moet fietsen. Zo worden de voorspelde hoogtemeters bij gemiddeld twee tunnels per etappe zomaar gehalveerd. En dat fietst wel een beetje makkelijker. Een mooi kadootje van Garmin. Dankzij mijn vriend, de tunnel.
En er is nog een reden waarom ik de tunnel als een vriend ben gaan beschouwen. Dat is de verrassing aan de andere kant. In ieder geval landschappelijk omdat de andere zijde een nieuwe fjord opleverde met een heel ander karakter. Maar nog mooier was een paar keer de verrassing qua weer. Fietste ik aan de ene kant nog in de wolken of zelfs in de regen, dan scheen aan de andere kan soms de zon. Al was het maar een beetje.
Veruit mijn allerbeste vriend is natuurlijk Freek! Ik heb hem in een van de eerste blogs al eens genoemd. Ik heb mijn fiets de roepnaam Freek gegeven en die naam is niet lichtzinnig gekozen.
Mijn fiets is van het merk Santos en dat roept bij mij al snel een associatie op met het woord ‘heilig’. Nu wil het verhaal dat de eerste toerist op de Noordkaap een Franciscaanse monnik uit Italië was. Hij maakte van 1663 tot 1666 een lange reis en deed daarbij ook het Noordelijkste puntje van Europa aan. Zijn naam was Francesco Negri.
Maar net zoals mijn beschermengelen in een eerdere blog uit verschillende stromingen komen, zo geldt dat ook voor de naam van mijn tweewieler. Hier in het hoge Noorden spelen in mythen en sagen heel andere hoofdpersonen een rol van betekenis. Frey is de god van zon en regen en hem moet ik vooral tevreden zien te stellen, wat zoals bekend moge zijn niet altijd helemaal gelukt is.
De naam Freek is een afgeleide van deze twee namen. Bovendien is het een naam die goed past bij een bescheiden fiets als Freek.
Tijdens achtendertig etappes is Freek mijn steun en toeverlaat geweest. Elke ochtend als ik weer op pad wilde, stond mijn stalen ros voor me klaar, ongeacht het wegdek waarover hij me moest dragen. Die ene afloper daargelaten, heeft hij al die kilometers geen krimp gegeven. Freek was er voor me op de lastige momenten, om tegen ‘iemand’ te kunnen praten. Hij was mijn pakezel die deze tocht überhaupt mogelijk heeft gemaakt. Bedankt Freek, zonder jou ben ik geen Happy Cyclist!!